Overslaan en naar de inhoud gaan
wrak
Archieffoto van het onderzoek aan een ander Zuiderzeewrak, aan de Hopweg in 2018.

Twee Zuiderzeewrakken geïdentificeerd en hun ondergang ontrafeld

Nooit eerder lukte het om tegelijkertijd twee Zuiderzeewrakken te identificeren en de ondergang van beide schepen aan elkaar te verbinden. Tot nu. Maritiem archeoloog Yftinus van Popta van de Rijksuniversiteit Groningen achterhaalde de gegevens van twee Zuiderzeewrakken en ontrafelde het verhaal van twee scheepsrampen. Een tragische geschiedenis, waarmee zelfs koningin Wilhelmina zich bemoeide.

De provincie Flevoland geldt als het grootste scheepskerkhof op land ter wereld. In tachtig jaar tijd zijn er meer dan 450 wrakken in de voormalige zeebodem gevonden en onderzocht. De meeste zijn vrij abstracte, incomplete houten constructies. Maar het blijft vaak gissen hoe deze schepen heetten, waardoor ze zonken, en wat er met de opvarenden gebeurde. “Elk wrak staat voor een scheepsramp en persoonlijk leed,” vertelt Van Popta. “Maar die koppeling is vaak moeilijk te maken. Behalve als de naam van het schip kan worden achterhaald, wat helaas zelden gebeurt. Dan kun je gaan uitpluizen wat voor drama’s zich hebben afgespeeld op het rechtlijnige polderlandschap waar nu aardappelen en uien staan.”

Landarbeider

Toen in de jaren ’40 van de vorige eeuw de bodem van de Noordoostpolder droogviel, groeven vele arbeiders duizenden sloten en drainagegreppels om de bodem te ontwateren. Landarbeider Ten Cate ontdekte bij het graven op kavel A90 nabij Rutten twee scheepswrakken. Eén daarvan droeg de naam ‘Drie Gebroeders’.

Hij meldde de bijzondere vondst aan zijn voorman. Deze gaf, wegens werkachterstand door de vele gevonden wrakken, de arbeider opdracht om de wrakken weer af te dekken met grond. Ten Cate kon het evenwel niet laten om een vondstmelding aan de toenmalige scheepsarcheoloog te schrijven. Toen deze ruim acht jaar later eindelijk in de gelegenheid was om op de wraklocatie te kijken, was er geen spoor meer van beide wrakken. Mogelijk waren ze stiekem uit de grond verwijderd.

Teruggevonden

Van Popta heeft met moderne, ruimtelijke en archeo-historische onderzoeksmethoden vastgesteld dat het eerste wrak op kavel A90 de in 1878 gebouwde tjalk ‘Drie Gebroeders’ was van schipper Sije Geerts van Dijk (46) uit Lekkum. Hij voer samen met zijn vrouw Jantje van Dijk (36) en zijn vier kinderen Geert (15), Albertje (14), Gooitzen (12) en Errit (7) op 28 juni 1909 in alle vroegte op de Zuiderzee, toen zijn schip plotseling op een obstakel stootte en zonk.

Toegesnelde vissers wisten de opvarenden van boord te halen, maar het schip viel niet meer te redden. Al snel werd duidelijk dat de Drie Gebroeders op een ander schip was gestoten - het tweede wrak van kavel A90 dat Ten Cate had ontdekt -, dat enkele maanden daarvoor op dezelfde plaats was gezonken. Ook dat verhaal heeft Van Popta weten te reconstrueren.

schipper
Schipper Dinkla op latere leeftijd.

Schip De Hoop

Op maandag 19 april 1909 vertrok schipper Geert Dinkla (37) uit Ten Post met zijn oude schuit ‘De Hoop’ met slecht weer vanuit Kampen naar Veendam. Aan boord waren zijn vrouw (35), zes kinderen (1,5 tot 10 jaar oud) en een knecht (47) uit Kampen. Ten zuiden van Lemmer kwam het schip door zware golfslag in de problemen: de dekluiken sloegen open en het zeewater stroomde naar binnen.

Een rukwind sloeg de roef, waar vrouw en kinderen zich verscholen, van het schip. Schipper Dinkla sloeg overboord, maar wist zich vast te klampen aan een sloep. Hij moest met lede ogen aanzien hoe zijn schip en gezin in de diepte verdwenen. Pas weken later werden de lichamen van diens vrouw, kinderen en knecht teruggevonden. Het tragische nieuws bereikte zelfs koningin Wilhelmina, die met een telegram haar medeleven betuigde en persoonlijk voor financiële ondersteuning van Dinkla en de nabestaanden van de knecht zorgde.

knip
Uit: Algemeen Handelsblad.

Spookschepen

Een snelle berekening leert onderzoeker Van Popta dat er nog enkele tientallen van dit soort ‘spookschepen’ (verdwenen wrakken) in Flevoland liggen. “De wrakken zijn mogelijk verwijderd, maar aan de hand van archeologische vondsten in hun omgeving en de gereconstrueerde verhalen van hun ondergang kunnen de wraklocaties blijven voortbestaan. Dit is precies wat nodig is om het maritieme verleden van de polders beter zichtbaar en voelbaar te maken.” Publicatie Rijksuniversiteit Groningen

leaderboard