Schipper ‘drijvend drugslab' Moerdijk veroordeeld tot drie jaar cel

De schipper van de zogeheten ‘drugsboot’ in Moerdijk, moet 32 maanden onvoorwaardelijk de cel in. Zijn drie handlangers uit Mexico krijgen elk vier jaar cel. Dat is het oordeel van de rechtbank in Breda op donderdag 19 maart. De straf van de schipper was lager, omdat hij niet zelf meedeed met de productie van de drugs, maar wel zijn schip daarvoor beschikbaar stelde. Het OM had vier jaar cel geëist tegen de kapitein van het schip.

De waterpolitie ontdekte vorig jaar mei per toeval het drugslab aan boord van het schip dat aangemeerd lag in de haven van Moerdijk. Het was een behoorlijk drugslab, waarbij ook een deel van het schip was aangepast en er een afzuigsysteem aan boord was geïnstalleerd. Het schip lag sinds november 2018 in de Moerdijkse haven, begin december is de container met daarbij alle materialen voor het drugslab aan boord geweest en in mei 2019 is het lab uiteindelijk ontdekt en ontmanteld: er is dus zo’n vijf maanden lang drugs aan boord gemaakt. Bij de arrestatie van de schipper en de Mexicanen was er in ieder geval zo’n zeventig kilo aan meth in kristal- of poedervorm aanwezig aan boord.

Medeplichtig

Volgens de rechtbank was de schipper medeplichtig aan de productie van de drugs. Hij wist van de Mexicanen aan boord en kon niet anders dan hebben geweten van het lab, aangezien het een behoorlijke installatie was aan boord. De rechter vindt dan ook dat hij het mogelijk heeft gemaakt dat er op grote schaal drugs kon worden geproduceerd in de dorpshaven van Moerdijk. Daarmee is de schipper er ook medeverantwoordelijk voor dat deze volgens de rechter levensgevaarlijke drug in Nederland terecht is gekomen. “Verdachte heeft dit alles op de koop toe genomen en heeft gedacht op een voor hem eenvoudige manier wat geld bij te kunnen verdienen door zijn schip voor dit productieproces beschikbaar te stellen”, zo oordeelt de rechtbank.

De man krijgt het schip overigens wel weer terug. Het is nog minstens 150.000 euro waard en de rechtbank vond dat de kapitein anders onevenredig zwaar in zijn vermogen zou worden getroffen: het schip van hem afnemen zou disproportioneel zijn.

Lees meer over deze uitspraak in de komende Scheepvaartkrant.