Overslaan en naar de inhoud gaan
Sleepschip Linus.
Peter Gommers achter de Linus in de Mercuriushaven in Amsterdam. “Vanachter heb je niks; je waait alle kanten op”.
Sleepschipper Peter Gommers mist het varen niet

“Meer vrije tijd op een sleepschip”

Sleepschepen zijn iets van vroeger, maar toch investeert schipper Peter Gommers in een roosterhekschroef voor zijn sleepschip Linus. Maar de toekomst is hoogstwaarschijnlijk de sloop.

HEERE HEERESMA JR


“Weet je waaraan je kunt zien of een sleepschip voor een rederij of een particulier is gebouwd?”, vraagt Peter Gommers. Hij wijst naar de ramen in de zijkant van de roef. “Kantoorschepen, oftewel schepen die voor een rederij varen, waren van particuliere schepen te onderscheiden door de lengte van de roef. Kantoorschepen hadden merendeels twee ramen lengte in de zijkant van de roef. Voor een rederij was de woning destijds minder belangrijk als voor een particulier. Bij een particulier was de woning vier, vijf of zelfs zes ramen lang”. De Linus had oorspronkelijk twee ramen, later is daar bij een uitbreiding nog een bij gekomen. 

Peter Gommers werd in 1966 geboren aan boord van de Rika 2, toentertijd het sleepschip van zijn vader. Tegenwoordig vaart Peters broer Rob op de Rika 2 en deze ligt momenteel naast de Linus in de Mercuriushaven in Amsterdam.

Peter doet momenteel veel opslagwerk oftewel vletwerk in de Amsterdamse haven. Hij is op dit moment druk bezig met breekwerk in de onderwoning van de Linus om ruimte te maken voor een roosterhekschroef. Bedoeling is dat de Linus april of mei naar scheepswerf De Gerlien Van Tiem in Druten gaat. Best een pittige investering in een sleepschip, maar voor Peter is het onontbeerlijk. “Vanachter heb je niks, dus je bent windgevoelig; je waait alle kanten op. Als er een schip tussenuit gaat en de wind is dwars af, dan moet ik een anker laten vallen en allerlei kapriolen uithalen om de kop bij te draaien om hem op een paal te krijgen. Touw erop en dan moet ik hem achter weer tegen de wind in zien te krijgen. Vroeger werd er een roeiboot te water gelaten en moest je wrikkend of roeiend met een liertouw naar de wal varen. Als kind wist ik niet beter. Dan lagen we op de losplek ten anker, een meter of vijftig van de wal af, en als er gelost moest worden werden die liertouwen met een roeiboot naar de kant geroeid. Onder de stuurhut hangen nog twee ouderwetse rollen met van die dunne liertouwen erop. Je dekmotor werd aangegooid, je draaide je anker eruit en dan draaide je op de verhaalkop naar de kant. Eerst je voorschip en dan je achterschip. Dat kunnen ze niet meer, de kundigheid is weg. De kunde heb ik nog wel, maar de wil heb ik niet meer. Dat getob. Dat is niet meer van deze tijd”. Peter investeert liever in het gemak van een roosterhekschroef dan dat hij zijn geld naar de Belastingdienst brengt.

Verleden

De Linus (110 x 13,10 x 2,90 meter, 3002 ton, 450 pk Cummins-boegschroefmotor sinds 1995) werd in 1912 als de Parsifal gebouwd bij Van der Giesen-De Noord in Krimpen a/d IJssel in opdracht van de Nederlandsche Transport Maatschappij NV. De acht zusterschepen van de Parsifal kregen eveneens namen uit de graalgeschiedenis, mogelijk vanwege de vaart op de Rijn. In 1946 werd de Parsifal overgenomen door de Nederlandsche Rijnvaartvereeniging NV (NRV). Toen begin jaren 60 de duwbak werd geïntroduceerd, werd de Parsifal door NRV afgestoten. Ze werd in 1962 gekocht door Theo Gommers, een broer van Peters grootvader. Deze had al drie sleepschepen die Linus heetten, dus kreeg de Parsifal de naam Linus 4.

Waarom vier keer de naam Linus? Waarschijnlijk vanwege paus Linus, oppert Peter. Hij komt uit een familie van sleepschippers; zijn grootouders van beide kanten hadden sleepschepen. In 1973 nam Peters vader de Linus 4 over en liet de 4 vallen.

Peter zat op het Sint Nikolaas-internaat in Nijmegen en deed na het afmaken van de Mavo nog twee jaar het KOF in Rotterdam. Hij heeft een jaar stage gelopen op een motorvrachtschip, de Janny van schipper Martin Mannak en ging weer bij zijn vader aan boord op de Linus.

Heeft hij nooit op een motorschip willen varen? “Weleens aan gedacht, maar dat was veel varen en weinig thuis. Ik ben ook graag thuis en op een sleepschip heb je normaliter meer vrije tijd”. Peter heeft nog de tijd meegemaakt dat de Linus werd gesleept. Niet alleen het varen ging toen langzamer. “Destijds duurde het een paar dagen eer je geladen was. Daarna voer je langzaam met een slepertje naar de losbestemming en daar lag je weer je lostijd uit. Dat hield in: een melddag en vijf losdagen, dus je lag zes dagen te wachten voordat je in je liggeld terechtkwam”. Gaandeweg kwamen er steeds minder sleepboten en werd het varen in sleep ook onverantwoord. “De schepen werden steeds groter en als zo’n schip je voorbijvaart, dan word je helemaal weggezogen”. In 2000 werd de Linus aangepast voor duwvaart.

Toekomst

Toen Peter de Linus in 2004 van zijn moeder overnam had hij geen uitgesproken businessplan. “Geld verdienen. En vrije tijd overhouden voor sociale dingen en hobby’s”. Vroeger lag de Linus tussen binnenlandse reizen in de Eem- en Waalhaven in Rotterdam. Momenteel is er meer opslagwerk in Amsterdam. Ondanks zijn investering in de roosterhekschroef ziet hij geen andere toekomst voor de Linus dan de sloop. “Ik zeg weleens dat ik de sleepschipper ben die het licht uitdoet. Of er moet nog een of andere idioot komen die het een mooi casco vindt, er een ligplaats voor kan krijgen en hem ombouwt tot hotelschip of zo”. Zijn laatste echte reis, naar Munnikenland, was dertien jaar geleden. Mist hij het varen niet? “Nee, hoor. Het enige wat ik mis is het vakantievaren met narrow boats in Engeland. Dat is hobbymatig leuk varen”.

leaderboard