Overslaan en naar de inhoud gaan
Schipper Ad Kamerling in de stuurhut van de Anmares.
Schipper Ad Kamerling in de stuurhut van de Anmares.

Kempenaarschipper Ad Kamerling ziet tijdelijke toekomst

Schipper Ad Kamerling van de kempenaar Anmares ziet bedreigingen voor het kleine, oudere schip. Maar door hun afnemende aantal ziet hij ook kansen voor zichzelf en jonge, beginnende schippers. “Tenminste, voor de zeven jaar die ik nog moet. Dan ga ik met pensioen en is het mijn zorg niet meer”.

HEERE HEERESMA JR.

Ad Kamerling (1958) vaart sinds 2003 op de als de Rian bij De Uitkomst te Zaandam in 1965 gebouwde Anmares (62 x 6.60 meter, 652 ton, 435 pk Deutz 528). Over zijn langzaamloper is hij zeer tevreden. “Hij heeft me nog nooit in de steek gelaten”, zegt Kamerling. “Volgens de SI zou ik er tot 2050 mee mogen varen, maar dat word je straks belemmerd. Op de Maasvlakte 2 mag je niet met een CCR-nul motor komen, je moet CCR-2 hebben. En als ze dat door gaan trekken in de Rotterdamse en de Amsterdamse haven, dan wordt ons gewoon de nek omgedraaid”. 

Ziet hij nog andere bedreigingen voor het kleine, oudere schip? “Ja, grote bedrijven gaan ze steeds meer afstoten”. Zijn ze dan niet meer nodig? “Jawel, maar er zijn bepaalde bedrijven die ze gewoon niet meer accepteren. Dat scheepje van 350 ton dat hier voor me ligt, wordt gewoon geweigerd. Ze willen dat soort scheepjes niet meer voor de kant hebben. Er zijn ook bepaalde bevrachters die dat soort scheepjes niet meer willen bevrachten. Als je geen werk meer krijgt heb je het nakijken”. Maakt hij zich ook zorgen voor zichzelf? “Met deze tonnenmaat nog niet zo erg. Ik ben een heel makkelijk schip voor 500-tons partijen en die zijn er nog wel genoeg. Daar zit ik niet over in, tenminste, voor de zeven jaar die ik nog moet. Dan ga ik met pensioen en is het mijn zorg niet meer”.

Vaarbewijs

Kamerling begon op veertienjarige leeftijd in de binnenvaart. “Ik ben in de binnenvaart terechtgekomen door mijn broer. Die zat als zetschipper op een kempenaar. Toen zijn vrouw een ongeluk had gehad, heb ik hem een paar maanden geholpen en dat vond ik zo leuk dat ik eigenlijk nooit meer weggeweest ben”. 

Ziet hij verschil tussen het varen van toen en nu? “Toen was het tien keer zo leuk als nu. Tegenwoordig heeft het niks meer met binnenvaart te maken, het is vervoer. Er wordt je iets opgedragen, klaar. Vroeger was er onder schippers nog eenheid. Die is er niet meer en dat is best wel jammer”. 

Mist hij de beurs? Daar heb ik persoonlijk nooit mee te maken gehad, omdat ik in die tijd als zetschipper op de duwvaart en passagiersschepen gezeten heb. Sinds vijftien jaar vaar ik voor m’n eigen”. 

Waren het betere schippers qua varen voor het vaarbewijstijdperk? “Toentertijd begon je als deksman, zo ben ik ook begonnen. Je gaat op een gegeven moment naar matroos en van een goeie kapitein leer je het vak. Met dat houtje-touwtje leren van tegenwoordig en af en toe eens op een schip zitten, vind ik dat de jongens te weinig ervaring opdoen. Ik hoor nog al eens geruchten van: Ja, die jongens werden aan dek gezet en ze mochten bijna nooit achter het roer, maar op den duur hebben ze wel hun vaartijd en hun papieren”. 

Dat ligt dan toch ook aan de schepen waar ze op zitten? “Het is een veel besproken onderwerp. Er zijn particuliere schippers die het prima vinden om jongens op te leiden, maar er zijn er ook een heleboel bij die rederijschepen die geen zin hebben om zelf buiten te kloten en die jongens te laten varen. Dat zie je heel erg veel. En we hebben veel last van het Oostblokpersoneel. Drama, echt drama. Ik vraag me af: Hoe komen die mensen aan hun vaarbewijs?”

Doorrommelen

Schipper Kamerling voer de laatste vier jaar met breukrijst voor Lassie. “Maar dat nam ik iedere keer per reis aan. Dat is best een moeilijke markt, want je mag de laatste drie ladingen geen veevoer in gehad hebben die gemanipuleerd is. Daarom vonden ze het ideaal dat ik het een beetje vast deed. Maar ik werd er flauw van en mijn vrouw is verschrikkelijk allergisch voor dat stof. Dus op een gegeven moment moet je keuzes maken”. 

Wat gaat hij nu doen? “Deze reis moet ik toevallig weer rijst laden”, lacht Kamerling. “Dat komt anders nooit voor in Amsterdam, maar het is cargorijst, die is heel anders van structuur. Die moet nog geslepen worden en daar zit dat fijnstof nog niet aan”. 

Financieel is het beter dan op een groot schip

Hoe ziet hij de toekomst? “Omdat er steeds meer kleine schepen tussenuit gaan, verwacht ik dat ik nog best een poosje aardig door kan rommelen”. Zou hij jonge mensen nog aanraden om op een klein schip te gaan? “Soms zeg ik: Ja. Financieel is het beter dan op een groot schip. Mijn jongste zoon heeft ook een kempenaar. Die jongen verdient goud geld, hij vaart ook veel naar Duitsland. De eerste jaren zie ik er nog wel toekomst in. Maar de eisen worden steeds strenger en op den duur zijn kleinere schepen niet meer rendabel. Ik zeg altijd: Het is een koude sanering”.

 

leaderboard