Grensoverschrijdend samenwerken voor betere rivieren

Minister Van Nieuwenhuizen wil dat er grensoverschrijdend gewerkt gaat worden aan oplossingen voor problemen met laagwater in de steeds drogere zomers. Dat bleek tijdens een conferentie van Rijnministers afgelopen donderdag in Amsterdam.

De conferentie was deels gericht op wateroverlast en het voorkomen daarvan. Zo zijn er afspraken gemaakt over het verbeteren van de rivieroevers en blijven de Rijnlanden de komende twintig jaar investeren in dijken en oevers, zodat de kans op overstromingen in het riviergebied afneemt. De afgelopen twintig jaar hebben de Rijnstaten zo’n veertien miljard euro geïnvesteerd in dijken en rivierprojecten, waarmee de kans op overstromingen met 25 procent is afgenomen.

Er zijn eveneens afspraken gemaakt om vervuiling van het rivierwater tegen te gaan. Zo moet er een afname zijn van dertig procent van zogeheten microverontreiniging zoals medicijnresten, bestrijdingsmiddelen en industriële stoffen.

De conferentie was een bijeenkomst van de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) werken Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, Italië, Liechtenstein, Wallonië en Nederland. Deze landen werken samen om overeenstemming te houden over het gebruik van de rivier. Een samenwerking die zeventig jaar geleden begon en waarvoor de landen elke paar jaar samen komen om de nieuwe afspraken vast te leggen. De laatste Rijnministersconferentie was in 2013 in Bazel Zwitserland.